Al vroeg was ik geïnteresseerd in het militaire gebeuren. Mijn vader was ook militair en ik herinner mij als kind ook dat we op vakantie bunkers en stellingen van de “siegfriedlinie” bezochten.

Eén ding wist ik zeker, namelijk dat ik niet in een fabriek ging werken. Na het voortgezet onderwijs was ik nog te jong om te starten bij Defensie. Daarom volgde een opleiding MTS-werktuigbouw. Die opleiding heb ik niet afgemaakt omdat ik eerder terecht kon bij de Koninklijke Militaire School (KMS). Achteraf gezien denk ik dat 17 jaar wel een te jonge leeftijd is om als onderofficier op de KMS opgeleid te worden. Al was toen in 1984 de KMS-opleiding 27 maanden lang.

Ik begon als jonge onderofficier munitietechnicus met dienstplichtigen te werken die vaak meer levenservaring hadden, dat was zeker in het begin niet makkelijk. Later maakte ik de overstap naar de explosievenopruimingsdienst (EOD) en behaalde de opleiding tot ‘explosievenruimer’.

In 1999 ging ik voor het eerst op missie naar Kosovo. We kwamen veel clustermunitie tegen die was afgeworpen door de NATO. Een jaar later zat ik er opnieuw. We controleerden ook lichamen op munitie en boobytraps, om internationale onderzoekers veilig te laten werken. Zeker geen leuk werk maar wel noodzakelijk. Ik kan mij herinneren dat de door de zon uitgedroogde lijken naar spek stonken. Daaraan moest ik later nog wel eens aan terugdenken als ik op een zondagochtend thuis eieren met spek bakte.

De 3e uitzending in 2003 ging naar Irak. Daar waren we meer humanitair bezig. Daar lagen onvoorstelbare hoeveelheden munitie verspreid. De armoede was kenmerkend, ik herinner me bijvoorbeeld een marktkraam met twee oude mensen erachter die probeerden de éne sinaasappel die ze hadden te verkopen. Ook kwamen we veel kinderen tegen die op een vuilnisbelt levenden. De voorbereiding op die missie schoot te kort, we misten technische middelen om ons werk veilig uit te voeren en daardoor voelde het soms als ‘Jan kaas op safari’.

Hierna volgenden de laatste drie uitzendingen elkaar in rap tempo op. In 2006, 2008 en 2010 waren deze allemaal naar Afghanistan. De eerste keer was nog erg primitief, als we op het kamp waren sliepen we in tenten in plaats van de toegezegde beschermende containers. Drie maanden lang leefden we alleen op gevechtsrantsoenen. We kregen te maken met enkele hinderlagen en regelmatig ‘improvised explosive devices’(IED’s), die soms slachtoffers maakten. Aan ons de taak om die IED’s op te ruimen en informatie te vergaren…

Na de tweede keer Afghanistan kwam ik met een ‘kort lontje’ terug. Gelukkig is dat na de derde terugkomst beter gegaan. Die uitzendingen hebben het thuis ook niet gemakkelijk gemaakt.